Terwijl ik aan de oeverzijde sta
Komt er een bootje aangevaren
Ik stap in het gewijde bootje
Langzaam begint ze te varen
Het is zo donker
Dat alleen het water vlak naast de boot is te zien
En achter de boot zijn golfsporen te zien
Als ik in de golven kijk
Zie ik het verleden van verdriet
Alle herinneringen vervolgen zich door zichtbaar te worden
Alle woorden, alle daden
Ik voel nog steeds de angst van dat ik gestalkt was
Terwijl ik het weer voor me zie
Besef dat ik verlang geen mensen achter me te hebben
De angst is heter dan alles wat ik ken
Toch voelt het koud aan
De herinnering vervaagt langzaam
Ik voel pijn op mijn hoofd
En zie de wreedheid van een kind
Dat een steen op mijn gooit
Maar de daden zijn niet hetgeen wat het meeste verschijnt
Het zijn de woorden, waarvan de pijn en gevolgen
Haast niet uit het hart verdwijnt
Even was ik weggezonken
Verloren in wat het water me liet zien
Dat de herinneringen later weer terug komen
De boot vaart ondertussen langzaam verder de duisternis in
Oh, wie haalt me hier uit
Was mijn vraag, maar met alle kennis die ik had opgedaan
Wist ik het antwoord al
Zelfs de beste vreemde of bekende zou me niet kunnen helpen
Ik had gestreden, tegen de zware ketens
En ik overwon zonder dat enige stap verwelkte
Ookal blijft de duisternis in mijn hart
Er is nooit een moment geweest
Dat ik vergat om een ander niet hetzelfde aan te doen
Ookal was ik mezelf even vergeten....