Mijn gedachten dwalen af naar lang vervlogen tijden,
toen dappere krijgers trokken ten strijde,
en toen om menig jonkvrouw werd gevochten,
waren er ook kerkers vol gedrochten.
Een kreet brengt me terug naar hier,
maar de wolken gaan alweer met m'n gedachten op zwier.
Waarheen, waarom, wat wil men mij zeggen ?
'k Zal eens mijn geheugen moeten dreggen.
Verborgen gevoelens diepe verlangens, ze drijven nu boven.
Maar zeg het aan niemand, dat moet je me beloven.
Ze vechten met elkaar net als die krijgers toen,
maar ze drijven niet weg op de wolken, niets aan te doen.
Seconde na seconde, dag na dag, tik de tijd weg,
gemiste kansen komen nooit terug, wat een pech.
De tijd, een ingrijpbaar en onbegrijpbaar iets,
hij komt nooit meer terug, verdwijnt in 't niets.
Net als m'n gedachten,
zwevend dwalen ze af,
ongrijpbaar en op weg naar jou.
En iedereen denkt dat ik van je hou.
't Is ook zo, maar toch zijn ze mis.
Omdat voor mij houden van jou een diepe vriendschap is.
Dat is het wat men mij wou zeggen
en 'k heb het hier trachten uit te leggen.
Velen zullen het weer niet begrijpen
maar 'k voeg er nog één ding aan toe :
weinigen zullen ons vriendschap bereiken.
Dat ze dat maar aanvaarden, het interesseert me niet hoe.