Verschillend van dag tot nacht,
alsof ik altijd iets verwacht.
Emoties op volle stormkracht,
vervuld van ellende en pracht.
Verspring ik van liefde naar haat,
voel ik dat het nooit meer over gaat.
Mijn liefde onvoorwaardelijk, altijd.
Tot de volgende wisseling ons scheidt.
Sneller veranderend dan het seizoen,
heb ik mijn eigen manier van doen.
Mijn haat is oneindig, altijd.
Altijd met mijzelf in strijd.
Verandelijk, wisselend zoals weer.
Egoïstisch doe ik iedereen zeer.
Moeilijk en stug, een deel van de tijd.
Woedend en vlak daarna weer enorm spijt.
Ik houd van jou, ik haat je.
Ik wil aandacht maar laat me.
Ik geef om iedereen maar nu even niet.
Ik lach maar zo weer diep verdriet.