Tranen aan de Jordaan
zij blussen het brandende zand
daar waar ik mijn hart verloor aan Petra
prachtige stad door zelfzekere beitel
gehouwen in rotsvast verlangen naar eeuwigheid
De Danakloof waar de
kanarie mij vederlichte troost bracht
de kameel keek trouw naar de dageraad
waar de Oryx en Ibex zich verscholen
en hij droeg me over de eindeloze stilte
met de volle maan als zijn metgezel
Zwarte Iris, papaverveld
heuvels van oudheid, ruïnes van schoonheid
koraal paleis en woestijnkasteel
je stal mijn hart
stukje bij beetje.