de leer van de eerste dingen
ze ontsnapt me elke keer
het is een zelftucht denk ik dan
wat niet af is kunnen we herhalen
het is de zekerheid van de laatste dingen
die het unieke van al het ander scheidt
nog altijd duinbranden in mijn brein
van jouw vingers in een zonnig veld
een landerij vol tuinen van eenmaligheid
de prozaïsche impressie
een inval, een transgressie bekkenwaarts
van stille bloei in zandbruin riet
een binnen lichaam's fenomeen
alleen het einde bakent waarde af
vandaar buigt en vloeit voorts achteraan
drijft me terug langs wat er was
de ethiek van ons en nu niet meer
volmaakt vergaan en ongedaan.