In al mijn dubbele ontkenningen zal ik als jouw stad fungeren.
Ook wanneer de liefde verkrampt op de grond valt,
wachtende op dat briesje.
Ik zal over je waken,
als een brug.
En terwijl jij over me loopt, speel ik schaak.
Ik wil dat je luistert.
De adem,
jouw kwetsbaarheid,
is ontastbaar.
Hetgeen dat in je bloeit zal er altijd zijn,
het zal er altijd komen.
Het hebben van vertrouwen,
het hebben van hoop is niet altijd makkelijk in donkere dagen.
Maar ik vraag je niet te verdwalen in onderwerelden,
in het bedrog van de roes.
Ik vraag je te voelen,
jouw pure ziel,
het is niet erg om te sterven,
men zal geen pijn lijden wanneer het onder de brug vandaan komt.