~~~
Met je wijsvinger raak je me aan.
Stilletjes wordt ik wakker.
Verschieten doe ik niet.
Zien kan ik je nog niet,
het is nog te donker.
Ik wordt wel de spanning gewaar die er is.
Die voel ik stijgen doorheen mijn ganse lijft.
Ik krijg het er warm van en zet mijn ventilator aan.
Ik maak het hier gezellig en hier
en daar knip ik een lichtje aan.
Mijn geheugen laat me niet in de steek,
ik herinner we terug wie ik ben en maar niet meer waar ik geleven was.
Ik doe een venster open en kijk naar buiten.
Daar zit je dan.
Je kijkt naar mij met je mooie blauwe ogen,
je pen tussen je tanden geklemd.
Plots krijg ik een klap rond mijn oren.
Die had ik niet zien aankomen.
Gans mijn lijft trilt.
Waarschijnlijk iets verkeerd gedaan,
maar wat wil Ik ben maar een domme computer.