Ik ga vooruit, wadend door het moeras van de tijd
Op de plaats waar de diepe wateren beginnen houd ik halt,
In de schemerzone tussen licht en duisternis,
Waar dag en nacht in elkaar overvloeien.
Twijfelen, aarzelend, bang om de stap te zetten,
Toch wetend dat ik verder moet
Even stilstaan, wachtend op wat niet komen gaat,
Mijmerend, in gedachten verzonken.
Gedachten aan vroeger en nu,
Gekoesterde herinneringen, verdrongen wanhoop en ellende
Een strijd, een laatste ontsnappingspoging aan de klauwen,
De greep van het verleden, de vertrouwde kwellingen.
Ik stap vooruit in het onbekende, vol angst
Angst voor wat was, wat is en wat zal zijn
Ik wankel, onzekerheid slaat toe
Ik verlies het laatste contact met het verleden.
Zwevend tussen de toekomst en het verleden
Zoekend naar het heden, naar vaste grond onder de voeten
Ik kijk om me heen, besef dat er geen weg terug is
En ik ga vooruit, wadend door het moeras van de tijd.