De zon gaat onder,
na het onweer en gedonder.
Ik kijk nog wat tv,
maar daar verzet ik mijn zinnen niet mee.
Ik heb genoeg van al dat gedoe,
ik word toch niet moe.
Ik kruip in mijn bed mijn hoofd onder het laken,
na een uur kan ik nog altijd niet in slaap geraken.
Ik kijk op de wekker het is al laat,
wat doe je wanneer het toch niet gaat.
Nadenken over je dag en gevoel,
over je einddoel.
Dan komen de tranen,
die langs je wangen zich een weg banen.
Je hield ze zolang in,
nu kent het geen einde alleen een begin.
Geen mens die hetzelfde voelt,
met je meeleeft of echt weet wat je bedoelt.
Je staat alleen,
met een zee van tranen om je heen.
Verdriet om dingen die je niet begrijpt,
verdriet om dingen die je toch nooit bereikt.
Het leven was te mooi om waar te zijn,
nu kent het mijne alleen maar pijn.