Pinksteren
Schuitje ga gezellig varen
langs een lint van landerijen.
Vaar naar waar het witte geitje
gras graast bij het bonte weitje.
Zon wil door wat wilgen wemelen
vonkel vlekjes op het water.
Papa plaag met leuke lachjes.
Bootje vaar maar, maar vaar zachtjes.
Windje wapper met de vaantjes
aan de rietstok. Pap, ’t is Pinkster!
Verder, bootje, vaar tevreden
voer ons naar het Heerschap Heden.
Vinkje fluit je vlugge versje
talm en treuzel in de twijgjes.
Schuitje schommel, dein en dommel.
Bijtje beuzel, hommel hommel.
Tafeltjes draag je gebloemde
frisgewassen feestgewaadjes.
Rode ranja met een rietje.
Papa! Een kanariepietje!
Bootje wacht met weg te wandelen.
Water wieg het boze bootje.
Eerst het vogeltje wat geven.
Vaar weer verder door de dreven.
Visje blaas je glazen bellen.
Koetje kijk met dromenogen.
Schuitje vaar voorbij seringen
naar het Land van Lotharingen.