Ik was aangenaam
ik was leuk
ik was lief
ik was schattig
als kind ...
ik kon gewoon wenen
niemand die zich er vragen bij stelde
ik kon schaterlachen
niemand die er commentaar op had ...
Sociaal ...
ik speelde met iedereen
ik had overal vrienden
ik as een vriendin van iedereen
alleen maar als kind ...
Ik was zo gelukkig
ik had alles wat ik nodig had ...
ik kwam niets te kort
als kind ...
Toen ben ik veranderd ...
toen ik puber werd ...
opééns was ik niet meer aangenaam
was ik niet meer sociaal
was ik niet meer leuk ...
en hadden mensen me niet meer graag
mijn kindertijd voorbij ...
en ik ...
ik ben helemaal veranderd ...
mensen ...
ze moeten niets meer van me weten
jaag iedereen van me weg ...
ik ben ...
niet meer gelukkig ...