In de verte zag ik haar zitten, koelte zoekend in de schaduw van een treurwilg.
Ze zag eruit of ze zo uit een boekje gesprongen was.
Stil sluipte ik tot bij haar.
Ze zat met haar ogen toe, te genieten van de koelte.
Zachtjes gaf ik haar een kus.
Haar mond vormde zich tot een lach.
Ze trok me aan mijn arm naar beneden.
Samen genoten we van de stilte, mijn hoofd op haar schoot.
Zachtjes streelde ze mijn haren.
Daarna besloten om in het meer te springen.
Langzaam deden we onze kleren af.
De sprong in het water was hemels.
Ze keek naar me hoe ik door het water zwom, hoe ik genoot van de koelte.
Glimlachend zwom ik naar haar toe en sloot haar in mijn armen.