ik dwaal rond, zoek mijzelf terug
in het betonnen rijk van wild geraas
geen spoor ik sta alleen
hoor slechts de stemmen galmen
achter de geluidsmuur razen auto's af en aan
even wordt alles stil
het water schittert, kijk naar de grond
zie mijn zwarte zelf, en fleur op
want de lentemaanden rond middaguur
is mijn schaduw op zen stoerst