als de wind ‘s morgens terugkeert wentelt hij zich in het eerste zonlicht verscheurt laatste resten nevelflarden fluit, verwart, veegt door het onderhout laat bloemen dansen: die half verrotte regen niet ontkomende, beven, vallen
en de wind legt zich plots en alles ligt - secondenlang als in een droom - dood-stil; alsof het allemaal vergaat.