Geef me een pen, Juda(s,
en ik schrijf je een gedicht
dat zoeter is dan honing,
stralender dan het witste wit,
warmer dan de zon
en langdurigere dan onze liefde.
Er bestaan geen woorden voor,
nooit zullen ze er woorden voor vinden
en als dat toch gebeurd, is het te laat.
Geef met een pen, Thomas,
en ik schrijf je ongeloof weg
met zoveel gedichten als je wilt.
Want ik begrijp je moeite
in het geloven van wat ik zeg.
Als ik het zelf niet zou meemaken,
ik zou mezelf voor gek verklaren.
Geef me een pen, Peter,
en ik schrijf je een gedicht
of een brief als je dat wenst
over een huis op sterke grond
gebouwd en opgetrokken uit sterke stenen.
Een huis vol vertrouwen,
waarin ik je zal uitnodigen
om ervan getuigen te zijn.
Oh, wist ik maar de juiste woorden.
Geen me een pen, Seth,
en ik schrijf een gedicht
over liefde, lang en zoet,
maar met een bitter eind.
Juda(s), Thomas, Peter en Seth,
nu beken ik mijn leugen,
pas op pagina twee:
Niets duurt eeuwig,
onze liefde was geen uitzondering.