Op de zolder vond ik
bedolven onder het stof
en aangetast door
de tand van de tijd
Grootmeoders handtas.
Ze voelde warm
en liefelijk aan.
Die opbergtas
van onze grootmoe.
Ze puilde uit
van al die mooie herinneringen
der vervlogen zijd.
Ik zag haar de eerste kus
geven aan de bompa.
Verlegen en rood
op die bank,
in het park
onder de soere eik
die als een strenge agent
op keek naar een rivaal.
Plots voelde ik een hand
ze was zo teder en zacht.
Het gezicht onder
de grijze haren
stelden me gerust
En in haar ogen
blonken twee parels
van voldoeining.
Samen genoten we
van al die herinneringen
welke Vader Tjd heeft bewaard.