wanneer witgrijs geloverd jij me herfstig in jouw fjorden neemt nog zomert in mijn sappen dan is een winter niet meer ver net als de sneeuw die jouw toppen kleurt
smarten wijreeds verbannen hem naar avond - mijn vroege en jouw late middag - waarhij zijn schaduw werpt in de nog altijd lichte stonden zoals herfst bladeren verliest.