De zee zal altijd blijven roepen
Mijn boot en ik, wij varen uit,
zijn 1 met wind en water.
Als ik de wijde zee verkies,
bestaat er nu, geen later.
Trots voel ik mij bij krakend hout,
het zwiepen van de mast.
de zee en ik zijn zo vertrouwd,
al ben ik vaak door haar verrast.
Waar de wind de zeilen teisterd,
soms,
niet meer dan een fluistering.
Op de echo van het blauwe water,
hoor ik het zingen van de zeemeermin.
Vaak vechten wij, de zee en ik,
als het water kolkt rond de kiel.
Bij regenvlagen, de golven hoog,
alsof ze weerspiegelt,
't gevoel van mijn ziel.
Op de eindeloze zeeen,
ben ik meest vervuld van rust.
maar soms in diepe verten heimwee,
naar de verre, groene kust.
Terug aan wal waar mensen zijn,
voel ik mij van land bevreemd.
Met de grond onder mijn voeten,
zonder water, weer ontheemd.
De zee zal altijd blijven roepen,
't water vraagt van mij mijn ziel.
Pas als ik daar ben zal ik vinden,
waarom ik steeds weer voor haar kniel...
Voor Papa
(2002,2011)