nergens ontwaar ik horizon in het gelijken van dagen anders dan een contingent van vierentwintig afgewogen woorden als bladleggers in dit vliedende leven en het ontbreken van sluizen die het vlakke verheffen
met mijn handrug veeg ik duinen weg en zomer toe naar dit begin van een herfst waar nevelen zich leggen voor een zuiver licht mild en eenzaam in het ontwaken van de dag.