POEF!
We ploften neer in ’t zand en
al ’t opstuivende stof
sloeg om in zwoele mist
Je krulde op met elke aanraking
en gulzig snoof ik al je feromonen
Samen zweetten we vurig, schemerig
onze lichamen vlechtend geweven
natte dauw vormend op onze huid
Ik vond je aangespoeld doch gedroogd en
je deed de golven van de zee
na met je slanke handen
Naar glimmende glucose smaakten
je volle gestifte lippen
Het leek haast wel in deze hitte
dat voor mijn glazige ogen
het strand, de zee en de lucht
als een broeierige vlag wapperde
op de stromen van ons geluk
Je liet je wassen door mijn vingertoppen,
de branding volgde weer gestaag
de beweging van jouw slanke handen
Als een schelp rolden
je lange haren op
Later, met je armen om mijn nek
ontwaakte ik je in ’t water
Je spartelde tegen
en begon zowaar te schubben
Al happend naar zuurstof
dook je onder, naar de algen
en al gauw besefte ik
dat jij
niet langer meer de mijne was...
POEF!