mij hoor je niet klagen,
boffen noch bluffen,
'k loop er ook
niet mee te koop,
'k gooi ze niet gelijk
op éénzelfde hoop
want 't was steeds
in tijd en ruimte,
totaal wat anders,
elkéén heeft me
iets dierbaars gegeven
't mooiste geschenk
van mijn leven,
'k was overal welkom
in hun kleine huisje,
dat intieme plekje in hun hart,
kende zelfs op 't allerlaatst,
de geheime combinatie
van hun diepverborgen kluis,
'k ben dus niet bitter gesteld
'k liet ook wat gedachten na,
warmte en aandacht
voor hun unieke persoonlijkheid,
tot 'k weer
met uitvluchten en flauwe verzinsels
me terugtrok
van 't roerig schouwtoneel,
waarin 'k opgezogen werd
als 'n onontbeerlijk deel,
van 't groot geheel,
de lokroep van ontbering
alles dubbel en dik te ervaren
en 't voor mezelf
uit te schreeuwen,
of slechts van verre
met vogels
erover te praten ...