Terwijl verveling me overvalt
blijf ik vriendelijk naar haar kijken
'n geeuw kan ik net onderdrukken
maar er is geen kans tot ontwijken
Haar niet te stuiten woordenstroom
is een waterval, onontkoombaar
en als ik steels de kamer rondkijk
lacht men vriendelijk en is dankbaar
Stiekem luister ik naar de anderen
haar gekwebbel op de achtergrond
'n enkele zin bereikt me nog
als getok uit haar bekende mond
Ik voel 'n opvlieger in de wacht
als haar hand gretig mijn knie belaagt
hoe kom ik hier in godsnaam vanaf
voordat zij om nog meer aandacht vraagt
Mijn onrust bereikt de hoogste top
mijn irritatie is niet te stillen
als er nog een woord uit haar mond komt
ben ik bang dat ik echt ga gillen
Haar roodgeverfde, volle lippen
worden al snel tot een obsessie
oh God, doe me alstjeblieft 'n lol
en geef me de juiste suggestie
Mijn hond komt bedelend naar mij toe
mijn verlosser, mijn liefste redder
sorry, zeg ik, hij moet nu echt uit
straks praten we "gezellig" weer verder
En terwijl ik de kamer verlaat
als een dolgelukkige peuter
glimlach ik lief achterom en denk:
Jezus, wat erg, wat 'n geleuter