Door de beekjes die uitmonden,
vanuit nauwe rivieren,
stroomt het levensvocht
met sneller kloppen
van het ontrouwe hart
zweetdruppels volgen lijnen
langs het schoonheidsideaal
klamme handen strelen stroefjes
deze opwinding is fataal
onderdruk het geweten
dat zich uitbreidt in mijn brein
zodat het verstandig denken
omslaat in een vreemde zijn