De leraar
Ik zit hier in de klas,
Geen zin om wat te doen.
Alles lijkt van glas.
Zo breekbaar,zo stuk.
Maar scherven brengen toch geluk?
Ik zit te tekenen in mijn schrift.
Kijk naar de leraar.
Zonder te luisteren naar wat hij zegt.
Het is raar. Maar waar.
Opeens hoor ik een luide stem.
Het is de leraar.
Hij is raar.
Hij probeert mijn aandacht te trekken.
Nou en.
Kan mij dat wat schelen.
Hij is toch door en door slecht
Ik luister niet naar wat hij zegt.
Het is de leraar.
Raar maar waar,
Ik kijk voor het eerst van mijn leven naar zijn
gezicht.
Het is mijn plicht.
Om vast te zitten in een gevangenis.
Veroordeeld tot heel erg lange dwangarbeid.
Ik ben niet langer bereid
om de leraar ,
(hij is raar)
te gehoorzamen.
Ik sta op
(de leraar protesteert)
Loop de klas uit.
Ik denk dat ik hier toch niet zoveel had geleerd.
Op het onderwijs van voortgezet.
Zelfs als ik al had opgelet.