Brokstuk
mijn hart is gekneusd, mijn geest gebroken.
Mijn tranen vloeien, hebben mijn gevoel gestopt.
De woorden, hebben recht mijn hart gestoken,
Zodat ie nauwelijks nog vrolijk klopt.
Nooit erkend als volwassen vrouw,
Maar als een kind, dat ze niet zagen groeien.
Beschermend met warmte, maar nu met snijdende kou,
Geeft die vrouw, haar laatste restje energie, om toch nog als mooi roosje te bloeien.