Je gezicht staat in mijn geheugen gegrift,
Toch herken ik je niet.
Je bent niet langer mijn moeder,
Maar een vreemde vrouw.
In de tijd dat ik je niet zag,
Mist ik je niet, geen moment.
En ook vanmiddag toen ik je zag,
Had ik t met je te doen.
Je lijkt nog steeds te strijden,
Tegen je innerlijke conflicten.
Alsif je weet wat er fout is gegaan,
Maar het simpelweg niet toe wilt geven.
Je bent op de vlucht voot het verleden,
En je weet niet wat de toekomst je te bieden heeft.
Alle confontaties mijdend,
Zit je met jezelf in de knoop.
Als ik je dan zo zie,
Doet het me pijn.
Dat mijn moeder,
Zo sneu en zielig moet zijn.