Mijn adem verstrengelt zich
Met de stilstaande lucht
Boven haar koude, blauwgekleurde lippen.
Al wordt zonder beweegreden
Het geluid der hartkloppingen
Door de stilte tenietgedaan,
Ben je nog steeds in leven.
Vingers glijden door haar haren,
Nog een laatste maal ervaar ik de aanraking
Met haar verkilde, doch immer zachte huid.
Afscheid neem ik niet,
Want dàt stond niet vermeld
In de belofte van eeuwige trouw.