heb ik teveel tijd versleten
aan het wachten op de dag
en aan de nacht mijn jeugd gegeven
dat ik de zonnestraal niet zag
maar ik zie de tranen in jouw ogen
en toch wandel je weg
zomaar
zonder woorden
mein Sonnestrahl zebrecht
en ik vlucht weg
de heuvels in
en snuif de geur der bloemen
schaterlachend naar de maan
hoor ik de bijen zoemen
mijn hart
mijn ziel
mijn hand
ik heb je alles willen geven
de spiegel hangt nog aan de wand
enkel scherven zijn gebleven
zorgzaam zal ik de droefnis dragen
want elke traan doet pijn
de zon zij bloedt
ze is verslagen
door het genadeloze zijn