Een nieuwe dag klopt stevig op de deur
Van koning nacht, de heerser zonder kleur.
Hij opent kwaad en wordt door licht verblind
De dag altijd gehaast, grijpt ‘m en verslindt
Verleden tijd, de ochtend breekt snel aan
De nachtelijke bakens moeten gaan
De mooie kleine sterren zijn nog vaag
Te zien, ze vluchten echter snel, gestaag
Verdwijnt ook oude vrouwe maan om plek
Te maken voor d’r man, die eeuwig gek
Op haar is en d’r kust, het liefdesspel
Verkleurt de hemel donkerrood en snel
Verspreidt het vuur zich door de hele lucht
De wind, ontroert geraakt, verheft een zucht
En blaast de dieren uit hun dromenland
Een mooie nieuwe dag is weer ontbrandt