Er was geen gisteren of morgen meer. Er was alleen vandaag en vandaag was genoeg. Niet hoeven denken aan wat er geweest was en vooral niet denken aan wat ons nog te wachten stond. We hadden geen tijd om stil te staan bij alles wat geleden was, alles wat er telde was het hier en het nu.
Zo leefden we van dag tot dag waar elke dag ´vandaag´ was, geen gisteren of morgen. We hoefden niet te denken aan de pikzwarte wolk die boven ons hoofd hing, we plukten de zonnestralen van overal en nergens en vulden daarmee onze eigen weg. We vergaten wat ons was overkomen en wat nog moest gaan komen, we bouwden herinneringen die veel verder reiken dan ´nu´.
We bouwden een pad de eeuwigheid in en gaven jouw naam een nieuwe betekenis. Jij werd een begrip voor iedereen die jou kende: de dappere vrouw die nooit stopte met vechten.
Je vocht tegen ziekte, tegen tijd, tegen dood. Je wilde niet stoppen, je was niet klaar voor die dood. Je wilde eeuwig leven, niet eeuwig sterven. Dus streed je niet voor morgen maar voor elke vandaag.
Want vandaag was tastbaar, vandaag had je al vast. Dat kon je toevoegen aan je eeuwige leven, want morgen was een raadsel en morgen was jou niet beloofd.
Maar op een dag was er geen vandaag meer. Op een dag was er alleen maar een tijdloze plek in een allesvullende leegte. En je liet zoveel meer achter dan alleen de ontastbare herinneringen die onze weg hadden gevormd. En daarmee wordt jouw laatste wens vervuld:
Je hebt een eeuwig leven en geen eeuwige dood.