Jeugdherinneringen.
Wij zaten in de cinema de kindermatiné.
De hele zaal was boordevol, voor ons enkel wij twee.
Ik zat boven op ‘t balkon en jij, jij zat benee.
Wij waren zowat twaalf jaar, en nog zo rein en puur.
Want toen jou blik de mijne vond, raakte ik overstuur.
Eén blik slechts een seconde lang ontstak het liefdesvuur.
Het gejoel der kinderen in de zaal verstomde en verdween.
Naast die lieve blik van jou was er niets meer om mij heen.
Mijn hele wezen pakte jij, als een engel die verscheen.
Het licht ging uit en dan weer aan, de massa veerde recht.
Ik heb je nooit meer terug gezien, mij er bij neergelegd.
Want als ik alles wel beschouw, bestond jij dan wel echt?
Rovago