Loesje
Uw schoonheid, uw ogen
Niet zozeer hun vorm of
Hun mooie blauwe kleur
Eerder de wijze waarop ze zwenken
En de lucht kleuren met de wolken
Waar je niet keek of verpinkte
Of is het dan toch die impressie
Van kleuren, van vorm waarin
Ik mijn gedachten blijf drenken
Dromend dat je ze nooit sluit
Of een enkel als verpozing,
In mijn omhelzen wonend.