Jij de morgenlentedauw op het prille mos der toendra.
Ik de eenzame sterke eik in het slapende dennenbos
Jij smelt mijn steen tot magma in mijn slapende vulkaan
Ik stol je vurige hartstocht in mijn vlakke oceaan
Jij de kolkende waterval stralend in mijn volle maanlicht
Ik het koele meer waarin jij je onbevangen instort
Jij bent de oase van mijn ongeremd bonzend hart
Ik de Fata Morgana in je water schreeuwende woestijn
Wanneer je zon langzaam zakt in mijn horizon
Kleeft jouw beeltenis gewichtloos aan mijn Zenith
Ik ben jouw dimensie in het oneindige en niet begrepen heelal
Jij bent de pulserende ster die mij de weg naar huis wijst
Opdat onze levenswandel zich zal kruisen