Een vaal gezichtje dat zich koesterd in de warme ochtendzon,
een verlegen gelaat dat nooit in haar leven iets won.
De wind die langs haar wangen woei,
de zachte regen die op haar lippen neer vloei.
Wat was dat wat haar zo sterk maakte?
Hoe in godsnaam kon het dat dit alles haar raakte?
Ineens was ze volwassen,
en niets zou haar nog zo kinderlijk verrassen.
Ze valt in de armen van een sterke jonge man,
de enige die zo van haar houden kan.
De wonden van vroeger zullen langzaam helen,
maar het kan haar niet meer zoveel schelen.
Tot die tijd houdt haar prins de wacht,
en maakt haar het hof, dag en nacht.
Ze zullen lang en gelukkig leven,
en er is werkelijk maar een ding dat hij haar niet kan geven.
Dat ding zal ze nooit meer hebben, zelfs niet met heel veel geduld,
En dat is dat ene ding genaamd "onschuld".
Dat is haar in twee minuten ontnomen,
en dat zal er ook nooit meer van komen.