Als nevel in het kader van de wereld
die wat voor ons ligt verbergen wil
is de doek van de toekomst
wit en licht beschreven
als schets
of vorm
die nog invulling wil.
Waar is het penseel van de toekomst
waarmee ik met vreugdig vocht
het witte wonder beschilderen wil?
Het voelt niet in eigen handen,
noch in de vingers van het lot.
Het is daar waar kleuren zijn,
vele kleuren
in een regenboog van gevoelens
gegeven door zonnig licht
door regen gebroken
maar daarom
niet minder mooi.
De breekbaarheid der mensen
brengt wonderlijke schoonheid voort
gelijk de kiem de bloem voortbrengt
uit zijn kleinheid, nietigheid
en zwakte.
Ziedaar, stappend door de nevel
doorleef ik het witte doek
van een toekomst die heden wordt
één met het doek
word ikzelf
tot onbreekbare breekbaarheid
tot nevel.