*.*.*
gekristalliseerde gestaltes
als de wereld schoongeveegd is op zo een ijskoude manier
dat slechts rillend ik naar binnen schrompel tot kleurfestijn
en gedachtes ophaal van warme, openboeiende vrouwen
altijd verborgen zolang ze gloeiende, verschrijnend zijn
terwijl een sikkel weinig licht geeft op gevederde gestaltes
doemt er langzaamaan een vuurrood beeld in ochtendwaken
mijn grijsheid dwaalt door de verlangde wouden onophoudelijk
opgaand in schoonheid die mij tergt en dwingt het wit te vullen
geschep gaat natuurlijk niet vanzelf, waarin zij wordt neergelegd
u grijpt het oud papier wat neergevallen is; en ik, ik ben al verder
*.*.*