Het was alsof de jeugdige merendelen
zich verschalkten aan de oevers van de tijd
Balancerend tussen droogte en stroming
midden in gekmakende slow motion
en vooruit geduwde klokkenwijzers
Hun gezichten als kabouters zo klein
Hun gewatteerde ogen,
ingelegd met de glans van woestijnparels
Gerimpelde smokingtaferelen, nadampend
onder ’t ochtendgloren, en strijkende ijzers
Stropdassen gestrikt, veters verwikkeld in twisters
Bevlogen kinderlijke kriebels over ‘t aanzicht
Oorlogshelmen met buskruit besprenkeld
Geplukte viooltjes smeulend in de pan
En de zoete geur van natuur, overal...