Hij werd begluurd door
een voyeuristische visionair
Hij aanschouwde de zondvloed en
voelde zich waarlijk rechtschapen
Zij hing soms aan buigzame palmbomen
al neigend naar vloeiend optimisme
Maar vaak knielde ze om ’t metaal te proeven
van de weegschaal die haar veroordeelde
En ze stond daar maar,
beeldschoon en in evenwicht
Aan de andere kant van de Libra lag
een jutezak met gouden dukaten
Hij stond daar ook, af en toe
trots en fier en in balans,
jonglerend ’t edelmetaal
Borst vooruit, haar wenkend
Zij, ongrijpbaar en onbewogen
was het beloofde genot,
een stiekeme visionair
Hij, grijpgraag en rumoerig
was de zonde verpakt in verleiding,
ooit het verdwaalde verleden...