Zachtjes hoor ik gepiep.
Zachtjes een beetje gekraak.
Het is geen lawaai van een inbraak.
Ik struin het huis door.
Het geluid is iets dat ik steeds weer hoor.
Ik hoor het heel zacht,
En paar uur iedere dag.
Ik haal een bezemsteel en laars van de plaats.
Verbaasd blijf ik staan.
Want ik zie een holletje.
Met daarvoor een grijs bolletje.
Nu weet ik wat het gepiep en gekraak was.
Het was een kleine grijze muis.
En dat nog wel in mijn Huis.
Ik laat het muisje gaan.
Laat hem maar genieten van zijn bestaan