Voor het licht dat klatert en water
drinkt waar mijn zee was
glijden nu je wolken van wit karmijn
die leegte eten uit ochtendrijm.
Gebroken spiegel, liefste mijn,
doet je helder beeld vervagen
banen van ijs en bloemenvissen zijn
meester van mijn waterdagen.
Na water dat blinkt en licht
werpt waarin mijn zon zou verdwijnen...
Wil ik zeebloemen zien die
op baren van je eindeloosheid uitdeinen.