Twee grote houten deuren
Sierlijk uitgehouden
Een groot sierlijk slot
Een metalen deurkruk met
een krul op het einde
Ik open de de deur
Binnen een licht van boven door
de gekleurde glas en lood ramen
De kleuren fonkelden door de oude hal
In het midden een donkere houten trap
Hier en daar kapot
Ga maar niet naar boven
Bleef gewoon staan..de geur
van natte stenen of van de
kelder beneden
Buiten in de tuin verwilderde rozen struiken
Die eens met zorg behandeld zijn
Denkend aan hoe het geweest was
Wie er woonden
Met een geplukte roos in mijn hand
die van het geheel nog het zelfde is,
liep ik verder
En maakte zelf van het geheel een
romantische gedachten van