Jij …
je zou een afgesloten hoofdstuk
moeten zijn
maar toch …
ik kan het niet …
Ik kan je niet loslaten
je betekende teveel voor me
je hebt
zoveel voor me gedaan
we hebben teveel gepraat …
Je woonde in dezelfde gemeente
als er iets gebeurde in onze stad
kon ik er met je over praten
Als er nu iets gebeurd …
als ik nu iets hoor
dat gebeurd is
een steek vanbinnen in mijn hart
Het is spijtig dat het zo is moeten lopen …
ik heb het …
met ons contact moeten bekopen …
ik wou je niet kwijt
maar jij trad te hard op!
spijtig
dat is het enige dat ik kan zeggen …
meer kan ik niet
heb jij soms nog iets uit te leggen?
Levenslang
zal ik het met me moeten meedragen
tot het einde van mijn dagen …
En spijtig
je bent mijn voordbeeldpersoon niet meer
echt met spijt in mijn hart
kijk ik niet meer naar je op
je bent niet perfect …
Dat zie ik nu in, echt …