We gaan weer zwabberen en zwaaien
en er heel lang omheen draaien.
Want het gaat nog niet,
het gaat nog niet.
We weten nog niet hoe.
We gaan weer zwabberen en zwaaien,
en met alle winden meewaaien.
Want we staan nog niet,
we staan nog niet.
Op een solide basis.
We gaan weer zwabberen en zwaaien,
en er telkens weer naar raaien.
Want we weten niet,
we weten niet.
Hoe dat gaat.
We gaan weer zwabberen en zwaaien
elkaar uitmaken voor kwaaien.
Want we snappen niet,
we snappen niet.
Wie we zijn.
Het staat wel stoer,
zegt mijn vader de boer.
Maar wie oogsten wil,
moet zaaien en verzorgen.
Tot het moment daar is,
dat iedereen klaar is.
En dan zijn we samen,
om weer onzin uit te kramen.
Want een beetje lol,
dat lucht op,
na het lange harde werk.
En daarom zijn wij samen sterk,
en altijd aan het werk.