Ik mis ons.
Het gevoel van jij en ik.
Alhoewel ik denk dat het meer voor mij “jij en ik” was dan jij.
Maar jij zei de woorden.
De woorden die ik wilde horen.
Waarvan ik wist dat ze voor jou binnen korte tijd zouden zijn vervlogen.
Je lult wel vaker.
Dus waarom ik niet stopte…
Ik wilde die woorden horen,
Maar o, soms waren er momenten dat ik het echt geloofde.
Jij en ik,
Zoals in de films.
Maar een film is een fantasie van hem of haar.
En ik ben klaar met fantasieën.
Ik wil een echte jij en ik.
Misschien is ik, gewoon ik.
En past daar geen jij bij.
Over diegene maken ze geen film met een goede afloop.
Die eindigt alleen op een badkamervloer,
Met mascara uitgelopen over haar gezicht.
Wakker in de nacht en dolend overdag.
Ik wilde nooit die persoon zijn.
En toen zei jij die woorden.
Maar ik was niets meer dan een cactus in jouw woestijn.
Je nam de doornen op de koop toe, omdat je verging van je eigen dorst.
Eenmaal uit die woestijn,
Staat die cactus er nog, wachtend.
Maar wie gaat er nu vrijwillig terug.
Jij en ik,
Wat een fabel.
Maar nog steeds mis ik ons.
Ik zet nu de film maar aan.
Daar heeft elke jij een ik.