De artiest wordt geen artiest,
een krom gedachtengoed in
begane fouten - en té diep,
geassocieerd en verwezen naar
een dier-, een mens- of plantenwezen
en zo doorgaan en nog wijder.
Een jongen en zijn pleziertjes,
een kerel in zijn wereld
en het diep graven, de spelonk,
de afgronden.
Of een meisje is pervers of verwoven
in een weerspannige confrontatie.
De eerste indruk laten wij klinken.
Ik heb de taal veel uitgeplozen
en kan veel woorden verbinden
tijdens een wandelpad en toch één zaak:
geneuzel, en wat schrijven rond
een woord - en monologisch - of een
achteruitgeschreven spiegeltekst of
een wroetende machine met letters
beschreven: consonant en klinker
of een kleurige, lange staart van een fazant...
Na deze grote actie,
kijk naar je tekst,
en nu ben je toch artiest.