Levend in een tranendal
Onbewust van alles om haar heen
Levend in rad en gal
Ze was voor ieder een blok aan hun been
Niet wetende wat zij deed
Leefde zij voort in een wereld van last
Het scheelde haar geen ene reet
Alsof zij haar handen in onschuld wast
Het leed gaat zienderogen aan haar voorbij
Niets zal haar meer deren
Haar gevoel is vergelijkbaar met een kei
Geen gevoel voor oude zeren
Haar gedachten aan toen is een grote pijn
Alles wat zij voor anderen heeft gedaan
Zo als vroeger wil zij niet meer zijn
Door zulke zaken is zij bergafwaarts gegaan
Teveel geleefd voor andere om haar heen
Teveel pijn ontvangen als dank
Leeft zij haar leven, over het algemeen
met een lach, dronken van de drank
Vertellend over haar leven over alle dag
Verstorend naar de mensen om haar heen
Dronken jolend over alles wat ze zag
Is zij geworden een blok aan ieders been.