je zocht ongerijmde woorden
die niemand ooit eerder hoorde
dronk je glas leeg en dacht
waar is het einde van de nacht?
je dagen losten op in een dichte nevel
achter de echo van je monotoon geprevel
bloed zag je tijdens het uitzinnige feest
alsof er geen waarschuwingen waren geweest
badend in je zweet gloorde een nieuwe dag
de zon stak terwijl je nog na te woelen lag
was het een droom of een visioen?
je schreeuwde tegen dovemansoren
je schreeuwde je schor als nimmer tevoren:
wie zal ons voor dit kwaad behĂ´en?