Ik ging naar Harderwijk om haar te zien
Ik zag die nieuwe grote rijbaan. Diverse wegen richting stad
Die er vroeger niet geweest moest zijn, ik ga nu naar die schat
Sneller dan destijds. Een minuut of tien
En daar reed ik, over de weg, geheel beschonken
Mijn hoofd vol van de liefde, en ik het rijden niet vergat -
Laat mij daar te midden in de stad
haar stem vernemen dat mijn oren klonken
Het was zij. Die in de kledingwinkel stond
Zij kwam langzaam naderbij zweven
Zij was nu alleen en ik stond
Betoverd mijn oren de kost te geven
Pardoes, smakte ik tegen de grond
Zal ik haar schoonheid overleven?