Golf water gutsend van verlangen.
Vlieg verdampend naar de hoogte
waar je wild wolken knallen doet.
Warm ben je hevig, driftig en levendig.
Koud ben je ijzig, stil als steen.
Je bent water
en geen mens is anders dan jou.
Vlieg wind, draaiend, kolkend
als een maalstroom die bomen ontwortelen doet,
of als een lichte bries die lieflijk de huid streelt
van ieder die gevoelig is.
Je kan wild en gevaarlijk zijn
of lief en vriendelijk.
Je bent lucht
en geen mens is anders dan jou.
Rust aarde, rust drijvend op diepten.
Gebroken blijf je rotsvast hopen
bevend op de spanning die innerlijk in je leeft.
Bibberend beef je gevaarlijk,
wanneer zij die je draagt koud zijn voor jou.
Alle hun warmte wil omhoog.
Je bent aarde
en ook voor u geldt:
geen mens is anders dan jou.