gilde de buurvrouw dat het onweer nog
weleens wat teweeg zou kunnen brengen
na al die spetterende vuurshows in de
dorre woestijnen van al die vrolijke dichters
altegader zonnen zij op schreefloze
wraak en genoeglijke bralpartijen die
van de weersomstuit het grote publiek
tot zwijgen bracht in de krochten van
de eindeloze zomernacht waar het
insektengewemel bloeddorstig zocht
naar weer zo’n heerlijk maal en de
taal niet echt ten goede kwam van
oeverloos gezwam aan de kusten
uit te rusten roerloos als een adderslang